HOMMAGES
For the first time, friends Henk Duijn and Hans de Wit show their work together, under the heading 'Hommages'.
Duijn's work is intimate and subdued, he suggests and evokes rather than he tells, allowing the viewer to associate freely. His tribute concerns the 19th-century painter Théodore Géricault, best known for his masterpiece The Raft of the Medusa, but also the one who recorded psychiatric patients. It is mainly the compassion, stillness and introversion that Duijn recognizes in the other.
De Wit's homage concerns the eccentric 18th-century painter Johann Heinrich Füssli, who only after Freud's discovery of the unconscious would find the recognition he craved so much in his life. The reference to the creator of L'Incubo (the nightmare) is looser, although De Wit also excels in creating bizarre, dystopian worlds. The universe of the latter is populated by hybrid animals and figures, pupating cicadas and other metamorphosing life amid rampant plant-like creatures. But in the end, De Wit is always about people, their behaviour and 'sending' senses. The sublime use of materials, most pastel, makes seeing De Wit's work a sizzling experience.
Voor het eerst tonen de vrienden Henk Duijn en Hans de Wit op verzoek van de eerstgenoemde gezamenlijk hun werk, onder de noemer ‘hommages’.
Het werk van Duijn is intiem en ingetogen, hij aquarelleert haast met acrylverf. Met zijn intrigerende voorstellingen suggereert en evoceert hij eerder dan hij vertelt waardoor de kijker vrij kan associëren. Zijn eerbetoon betreft de 19e-eeuwse schilder Théodore Géricault, vooral bekend van zijn meesterwerk Het vlot van de Medusa, maar ook degene die psychiatrische patiënten vastlegde. Het is met name het mededogen, de verstilling en introversie die Duijn in de ander herkent.
De hommage van De Wit betreft de excentrieke 18e-eeuwse schilder Johann Heinrich Füssli, die pas na Freuds ontdekking van het onbewuste de erkenning zou vinden waar hij in zijn leven zo naar hunkerde. De referentie aan de maker van L’Incubo (de nachtmerrie) is losser, ofschoon ook De Wit uitblinkt in het creëren van bizarre, dystopische werelden. Het universum van de laatste wordt bevolkt door hybride dieren en figuren, zich verpoppende cicaden en ander metamorfoserend leven te midden van woekerende plantachtigen. Maar uiteindelijk gaat het De Wit altijd om de mens, diens gedragingen en ‘zendende’ zintuigen. Het sublieme materiaalgebruik, meest pastel, maakt het zien van De Wits werk tot een zinderende ervaring.